AnneLoes van Staa, winnares Deltapremie: “Er is niks zo onderzoekswaardig als de praktijk”

woensdag 11 december 2019

Dr. AnneLoes van Staa is lector Transities in Zorg aan Hogeschool Rotterdam en lid van de Wetenschappelijke Raad van Medical Delta. In november nam zij - samen met collega Mark Mobach van de Hanzehogeschool Groningen – uit handen van minister Van Engelshoven de eerste Deltapremie in ontvangst.

De premie van € 500.000,- wordt uitgereikt aan lectoren die met hun onderzoeksgroepen een waardvolle bijdrage leveren aan de samenleving en brengt daarmee het fenomeen ‘lector’ onder de aandacht. Het geldbedrag krijgt een bestemming binnen het lectoraat van Van Staa, die minimaal twee promovendi wil werven en daarnaast meer senior onderzoekscapaciteit aan haar lectoraat wil verbinden.

Je bent de eerste lector die de premie in ontvangst mag nemen. Waarom is deze prijs belangrijk?

De functie van lector is relatief nieuw. Deze bestaat pas een jaar of twintig en is onderdeel van een transitie in het hbo. Hogescholen maken een omslag van een onderwijsinstelling die zich richt op de beroepspraktijk, naar een kennisinstelling. Onderzoek wordt een vast onderdeel binnen en naast de onderwijspraktijk.
Ik denk dat wij de premie hebben ontvangen omdat we laten zien dat je wetenschappelijk onderzoek kan doen binnen het hbo. En dat dit zowel aan het onderwijs als aan de praktijk bijdraagt.

Wetenschappelijk onderzoek is lange tijd een academische aangelegenheid geweest. Wat is de meerwaarde van het hbo als kennisinstituut?

Het hoger onderwijs in Nederland is ingericht als binair stelsel. Daardoor bestaat er een vrij grote kloof tussen hogescholen en universiteiten. De universiteit was voorheen voor de wetenschap en op het hbo werd je van oudsher opgeleid voor de praktijk. Daar onderzoek doen werd echt flauwekul gevonden. Maar de laatste jaren is er een enorme ontwikkeling gaande: de praktijk moet gevoed worden door kennis. En andersom zou de praktijk steeds weer nieuwe vragen moeten opleveren: waarom doe je wat je doet? Is dat het goede, en hoe weet je dat? Dit soort vragen leidt tot praktijkgerichte onderzoeksvragen. Er is niks zo onderzoekswaardig als de praktijk.

Is de kloof tussen hbo en universiteit te overbruggen?

Ja, ik zie het liever als een continuüm dan als tweedeling. Ons onderzoek vult elkaar aan. Wij zijn er in het hbo bijvoorbeeld op gericht om ons af te vragen waarom dingen die in een lab zijn ontwikkeld, in de praktijk niet werken of worden gebruikt. Die nieuwsgierigheid is praktijkgedreven.

Je zit in de wetenschappelijke raad van Medical Delta. Welke rol kan Medical Delta spelen in het voortzetten van het continuüm?

Ik denk dat Medical Delta nóg dichter bij de eindgebruiker kan komen door verder te verbreden naar het hbo. Nu al worden artsen en patiënten betrokken, maar ik denk dat er meer mogelijk is. Onderzoek bijvoorbeeld ook wat er in die spreekkamer gebeurt, hoe mensen hun ziekte beleven of hun vitaliteit kunnen behouden. Wat gaat er mis en waar ligt de behoefte?

De Living Labs van Medical Delta passen bij uitstek bij het hbo-denken. Daar willen we meer op in zetten. Dat kan bijvoorbeeld rond het gebruik van eHealth zijn, maar kan ook over low tech oplossingen gaan. Zo blijkt bijvoorbeeld dat verpleegkundigen in de praktijk enorm veel tijd kwijt zijn aan het zoeken naar materialen - van verband tot bladderscans. Daarvoor kan je technologie inzetten. En onlangs is een groep hbo-studenten bezig geweest met een ampulverpakking. Daar zat een scherpe rand aan die wondjes veroorzaakte bij het openen, en dat leidde tot infectiegevaar. Onze studenten ontwikkelden een nieuwe ampulopener.

Je houdt je ook bezig met sociale innovatie. Waar moeten we dan aan denken?

Dan denk ik aan alles dat nu buiten het medische model valt. Geneeskunde is heel erg gericht op interventie. We zoeken steeds naar nieuwe manieren om ziektes in beeld te brengen of te genezen. Ook bij Medical Delta zie je dat terug. Technologische ontwikkelingen zouden erop gericht moeten zijn de zorg duurzamer en goedkoper te maken en mensen langer gezond te laten leven. Maar sommige dingen zijn niet te ‘fiksen’ en je kunt je afvragen of de zorg wel echt goedkoper wordt met nieuwe technologie.

Sommige dingen zijn niet te ‘fiksen’ en je kunt je afvragen of de zorg wel echt goedkoper wordt met nieuwe technologie

Neem nou zoiets als chronische pijn. Er is vaak weinig aan te doen, geen fysiologische oorzaak voor te vinden en artsen weten zich er geen raad mee. Er zijn dan allerlei interventies te bedenken die mogelijk effect kunnen hebben: medicatie, fysiotherapie, andere medicatie, nóg een foto… Artsen zijn geneigd hun patiënt in zo’n situatie toch maar steeds iets nieuws te bieden en ze denken dat de patiënt dit ook wil. Zo falen zij niet in hun rol en denken de patiënt hoop te geven. Maar eigenlijk moeten we naar andere oplossingen zoeken en een ander gesprek met patiënten aangaan. De zorgverlener is dan geen 'fixer' maar 'enabler', gericht op een beter leven met chronisch pijn.

Je bent een van de lectoren die betrokken is bij Vitale Delta. Wat is dat?

Vitale Delta is een samenwerking van Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Leiden, De Haagse Hogeschool en Hogeschool Inholland en gaat ook over sociale innovatie. Deze samenwerking heeft zijn roots in Medical Delta. Binnen het programma houden de hogescholen zich in vier werkpakketten bezig met vitaliteit en gezondheid in de wijk. Die werkpakketten gaan over bewegen, zorgtechnologie, integrale wijkaanpak en vitale burgers en professionals. Bij al deze pakketten zie ik mogelijkheden in de samenwerking met Medical Delta. Als ik bijvoorbeeld kijk naar de zorgprofessionals die allemaal langer moeten doorwerken, staan we voor enorme uitdagingen. Dat is iets wat we met Medical Delta vanuit academisch perspectief en vanuit de hogescholen kunnen onderzoeken. Ik ben heel optimistisch over de bruggen die we kunnen bouwen.

Je bent nu lector, maar ooit ben je begonnen als verpleegkundige. Wat was de drijfveer richting lectoraat?

Ik heb het primaire proces altijd interessant gevonden. Ik had er allerlei vragen over en ik wilde de praktijk verbeteren. Toen ik besloot geneeskunde te gaan studeren, nam ik mijn praktijkkennis mee, maar ik merkte dat die lang niet altijd werd gewaardeerd. Als lector kan ik de praktijk in een kennisinstelling brengen en kennis naar de praktijk.

Wat ik leuk vind, is dat ik de laatste jaren steeds vaker telefoontjes krijg van verpleegkundigen die iets willen onderzoeken. Laatst van iemand die zei: “Ik ben máár mbo-verpleegkundige.” Nou, laat dat ‘maar’ maar weg. Ze had een heel relevante vraag! Geef dat ruimte. Natuurlijk is er dan ondersteuning nodig om tot een verantwoorde onderzoeksvraag te komen, maar dat zorgprofessionals hun eigen nieuwsgierigheid omzetten naar een onderzoeksvraag, vind ik een fantastische ontwikkeling. 

Cookie melding

Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.