“Een innovatie op de OK is pas geslaagd als de invloed op de manier van werken is meegenomen”

donderdag 8 juni 2023

Een operatiekamer zit vol technologische innovaties. Bij de ontwikkeling en implementatie van deze innovaties wordt de invloed hiervan op het werk van operatiekamermedewerkers niet altijd afdoende meegenomen. Medical Delta PhD-kandidaat Anneke Schouten (TU Delft, 3ME) richt haar onderzoek op het effect van technologische innovaties op de werkprocessen van het medisch personeel in de operatiekamer. “Door deze effecten op het medische personeel te meten, hoop ik het slagingspercentage van innovaties te verhogen.”

Dit interview is het negende in een reeks interviews met door Medical Delta gefinancierde PhD-kandidaten en postdoc onderzoekers. Het onderzoek van Anneke wordt gefinancierd vanuit het wetenschappelijke programma Medical Delta NIMIT: Novel Instruments for Minimally Invasive Techniques.

Wat onderzoek je, en hoe ben je op dit onderzoeksonderwerp gekomen?

“Ik heb Biomedical Engineering en Science Communication gestudeerd aan de TU Delft. In mijn master Science Communication leerde ik veel op het gebied van co-creatie en interdisciplinaire samenwerking. Er zijn de afgelopen jaren veel technologische innovaties geïmplementeerd op de OK. Maar vaak wordt de impact van deze innovaties op het werkproces onvoldoende belicht, omdat een goede samenwerking tussen ingenieur en medisch personeel niet altijd vanzelfsprekend is.

Mijn onderzoek richt zich op het in kaart brengen van de effecten van technologie op de werkprocessen in de operatiekamer. Ik doe dit op twee manieren. Voor het eerste deel maak ik een onderscheid tussen open operaties, minimaal invasieve operaties en robot geassisteerde operaties. Daarbij zie ik de open operatie als de minst technologisch ondersteunde vorm van opereren en de robot geassisteerde operatie als het meest technologisch ondersteund. Tijdens mijn analyses kijk ik naar de verhouding tussen medische en technische handelingen en het aantal handelingen binnen een tijdsbestek. Later vraag ik via enquêtes en verdiepende interviews de operatieassistenten naar hun werkervaring.

Menselijke empathie en intuïtie bij het nemen van beslissingen worden vaak niet meegenomen.Daarnaast richt ik me op de menselijke keuzes bij het maken van de OK-planning. Hoewel hierin veel automatiseringen zijn doorgevoerd, wordt dat in de praktijk niet veel gebruikt. Dit komt waarschijnlijk doordat menselijke empathie en intuïtie bij het nemen van beslissingen niet worden meegenomen. Door deze aspecten in kaart te brengen, hoop ik dat de OK-planning in de toekomst succesvoller geautomatiseerd kan worden.

Ik ben nu op de helft van mijn onderzoeksperiode en ik hoop vanaf nu een jaar lang non-stop bezig te kunnen zijn met dataverzameling en het maken van analyses van de werkprocessen. Ik ben van plan om daarin niet alleen het LUMC te betrekken, maar om alle acht universitair medische centra van Nederland met elkaar te vergelijken.”

Wat is jouw persoonlijke motivatie om dit onderzoek te doen?

“Wat mij intrigeert, is: hoe ontwerp je een product dat daadwerkelijk landt in de praktijk? Juist dit is de moeilijkste stap in het ontwerpproces. Wat maakt een product nuttig? Wat mij betreft gaat het dan over samenwerken en het betrekken van alle stakeholders.

Wat ik vaak zie gebeuren, is dat de ingenieur de chirurg wel weet te bereiken, maar de rest van het OK-personeel niet. Terwijl zij onmisbaar zijn voor de zorg. De operatieassistenten zijn vaak ook de mensen die het meest in aanraking komen met innovaties in de operatiekamer. Zij hebben veel praktijkervaring en praktijkkennis. Ik richt mijn onderzoek daarom specifiek op de operatieassistenten.

Het motiveert me enorm om een relatief onderbelichte groep een stem te kunnen geven. Met mijn onderzoek hoop ik het percentage van innovaties die succesvol landen in de praktijk te vergroten. Het hebben van een intrinsieke motivatie is erg belangrijk wanneer je voor een langere periode aan één onderzoek werkt. Ik zou dat ook willen meegeven aan beginnende PhD-onderzoekers: zoek een invalshoek die je een drive geeft.”

In jouw onderzoek komt interdisciplinaire samenwerking nadrukkelijk naar voren. Hoe bevorder je die samenwerking?

“Om mee te kunnen in de werkprocessen van het ziekenhuis moet je erg flexibel zijn. Veel in het ziekenhuis gebeurt ‘in het moment’, je moet niet ver van tevoren een afspraak willen inplannen. Op de universiteit is dat echt anders, daar kan je niet zomaar ergens binnenlopen zonder afspraak. En veel koffiedrinken! Gezellig een praatje maken is echt onderdeel van mijn onderzoek.

Veel in het ziekenhuis gebeurt ‘in het moment’Ik probeer verschillende perspectieven mee te nemen. Op het gebied van werkprocessen is het belangrijk dat nieuwe technologieën niet de werkdruk verhogen. Maar hoe meet je dat precies? Enerzijds meet ik het aantal handelingen in een bepaald tijdsbestek, waarmee ik de werkdruk kan kwantificeren met een cijfer. Anderzijds probeer ik met behulp van enquêtes en gesprekken de werkdruk vanuit sociaal wetenschappelijke methodieken te meten. Door deze twee uitkomsten te analyseren op overeenkomsten en verschillen, hoop ik tot nieuwe inzichten te komen.”

Welke nieuwe inzichten heb je verkregen door met verschillende disciplines samen te werken?

“Mijn respect ten aanzien van medisch personeel is nog verder vergroot. Ze zijn ontzettend flexibel. Afspraken en operaties worden vaak last minute ingepland of aangepast. Er worden lange dagen gemaakt en er wordt ontzettend hard gewerkt. Ondanks de werkdruk blijft het personeel vriendelijk en professioneel met de patiënt omgaan.

Wat mij ook opvalt, zijn de verschillen tussen medici en ingenieurs. Vanuit de gezondheidszorg ligt de focus voornamelijk op de mens. Ingenieurs vergeten dit wel eens en hebben meer oog voor automatiseren en optimaliseren. Ik merk dat het belangrijk is om de flexibiliteit van het werk niet te laten belemmeren door technologie. Een innovatie op de operatiekamer is pas geslaagd als de invloed op de manier van werken is meegenomen.”

De vorige geïnterviewde, Judy Chen, wil weten: wat is de grootste uitdaging die je in je onderzoek bent tegengekomen?

“De grootste uitdaging is wel het integreren in het ziekenhuis geweest. Belangrijk is het leren spreken van de ‘taal van de dokter’ en het leren omgaan met de ziekenhuiscultuur. Ik ben nog lang niet uitgeleerd, maar het gaat zeker wel de goede kant op.

De vertrouwensband tussen het LUMC en de TU Delft helpt daarbij. Ik kan mijn onderzoek uitvoeren op de OK, terwijl dit voor buitenstaanders niet zo makkelijk is. De korte lijntjes binnen Medical Delta zorgen dat er altijd wel iemand is die mij verder kan helpen in mijn onderzoek. Zonder die sterke band zou mijn onderzoek lastiger zijn uit te voeren.”

Foto: Guido Benschop

Foto: Guido Benschop

Cookie melding

Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.