Mobiliteit en zelfstandigheid zijn belangrijk voor onze kwaliteit van leven, maar lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. Denk aan mensen met een hersenaandoening, ouderen en ook aan de uitdagingen van een steeds complexere wereld. Prof. dr. Ineke van der Ham helpt mensen om met vertrouwen zelfstandig op pad te gaan.
Ze onderzoekt hoe de ruimte om ons heen kan bijdragen aan een gezonder leven en combineert daarvoor psychologische inzichten met technologieën zoals virtual reality en game design. “Wat ik vooral interessant vind: wat gebeurt er als mensen verdwalen?”
Ineke van der Ham is hoogleraar Technologische Innovaties in Neuropsychologie aan de Universiteit Leiden. Ze is betrokken bij het Medical Delta ‘Healthy Society programma’ en dit jaar ook benoemd tot Medical Delta hoogleraar met een aanstelling bij de faculteit Bouwkunde van TU Delft.
“Het betekent dat ik met mijn bestaande leerstoel over technologie in de psychologie nog makkelijker de brug kan slaan naar technologische toepassingen. Als Medical Delta hoogleraar ben ik nu ook verbonden aan de faculteit Bouwkunde van TU Delft. Tegelijkertijd is Machiel van Dorst van die faculteit als hoogleraar benoemd in Leiden. We doen als het ware een uitwisseling, waarbij onze vakgebieden sterker met elkaar worden verbonden. We werkten al veel samen, en via Medical Delta kunnen we die samenwerking nu verder bestendigen.
Het laat ook zien dat onze vakgebieden veel met elkaar te maken hebben. Wetenschap gaat verder dan je eigen lab of afdeling. De TU Delft beschikt over technische faciliteiten die voor ons als neuropsychologen heel waardevol zijn. Tegelijkertijd hebben wij in Leiden veel kennis over hoe je gedrag goed meet in verschillende contexten, en we doen veel onderzoek naar bouwen voor de zorg. Dan is het logisch én inspirerend om de verbinding met bouwkunde te leggen. We staan aan de start van een aantal nieuwe projecten, en het is heel waardevol om die met een brede blik te kunnen oppakken en elkaar daar gemakkelijk bij te betrekken.”
“Mijn expertise is tweeledig. Aan de ene kant richt ik me op ruimtelijke cognitie: hoe mensen omgaan met de ruimte om hen heen. Waar heb ik mijn auto ook al weer geparkeerd? Waar liggen mijn sleutels? En wat ik vooral interessant vind: wat gebeurt er als mensen verdwalen? Zowel bij mensen met hersenletsel als mensen zonder. We weten eigenlijk nog verrassend weinig over verdwalen. Hoe ontwerp je bijvoorbeeld een parkeergarage waarin mensen wél goed hun weg vinden? Ontwerpers en psychologen kijken daar echt heel anders naar.
Virtuele omgevingen bieden geweldige mogelijkheden: het is makkelijker en controleerbaarder dan een echte omgeving. En je kunt gedrag veel beter analyseren.Ik heb me eerst beziggehouden met heel fundamenteel onderzoek, experimenten met abstracte vormen zoals streepjes en puntjes. Maar de echte wereld, de ruimte buiten, is veel complexer en interessanter. Vanuit mijn aandacht daarvoor ben ik me steeds meer gaan verdiepen in virtuele omgevingen. Die bieden geweldige mogelijkheden: je kunt iemand bijvoorbeeld door een virtueel doolhof laten lopen, wat veel makkelijker en controleerbaarder is dan een echte omgeving. En je kunt gedrag veel beter analyseren.
Ook in revalidatie biedt dat voordelen. Als iemand de supermarkt overweldigend vindt, hoef je hem of haar geen papieren plattegrond te geven. Je laat die persoon gewoon in een digitale supermarkt rondlopen en kunt precies zien waar het misgaat. Zo komen mijn twee aandachtsgebieden samen: ruimtelijk gedrag en digitale technologie.”
“Ik ben neuropsycholoog en was altijd al geïnteresseerd in het effect van hersenbeschadiging op gedrag. Neem bijvoorbeeld mensen die na hersenletsel ineens verdwalen. Dat gebeurt vaker dan je denkt, maar het was tot voor kort nauwelijks goed gedocumenteerd. We hebben daarvoor digitale testen en trainingsmiddelen ontwikkeld.
Bij Bouwkunde richten ze zich op het ontwerpen van zorginstellingen op basis van hoe gebouwen goed werken. Vanuit mijn expertise weet ik hoe een ruimte op mensen overkomt. Die kennis is bijvoorbeeld bij dementie van grote waarde, het is belangrijk om te weten welke elementen je moet toepassen of juist vermijden. Op dat snijvlak vinden Machiel en ik elkaar ook.
Een concreet voorbeeld: in ziekenhuizen zie je vaak lange gangen met identieke deuren en alleen een nummer erop. Die abstracte inrichting werkt heel slecht voor mensen met dementie. Het is veel beter om in kleur en vorm onderscheid te maken. Of neem het gebruik van licht en donker. Mensen met dementie worden vaak aangetrokken door licht. Als je dat weet, kun je slim ontwerpen: maak de uitgang juist donkerder en wat meer uit het zicht, en zorg dat de gezamenlijke ruimtes licht en uitnodigend zijn. Dat trekt mensen daar naartoe.”
“Ik werk eigenlijk altijd al samen met mensen buiten mijn eigen vakgebied. Met de politie, kunstenaars, dansers. Dat hoort bij hoe ik mijn werk invul: in gesprek zijn met zoveel mogelijk mensen, vanuit verschillende perspectieven.
Ik vind het ook juist leuk om buiten mijn vakgebied te stappen, omdat je dan echt het gesprek voert over het probleem, en niet meteen verzeild raakt in de details van een oplossing. Die transdisciplinaire samenwerking is een essentieel onderdeel van mijn manier van werken. Ook als het gaat om het gebruik van digitale middelen. Zo werkte ik met de politie aan augmented reality-toepassingen, en met een dansgezelschap dat VR wilde inzetten voor het publiek. Dan zoeken ze kennis, en kunnen wij onze ervaring en expertise inzetten. Onze kracht zit in experimenteel ontwerp.
Ook in het onderwijs kunnen we veel betekenen. We ontwikkelen manieren om studenten informatie in 3D aan te bieden. In exacte vakken en geneeskunde moet je vaak complexe structuren, zoals anatomie, begrijpen. Als je die in 3D weergeeft, wordt het veel toegankelijker. Leren vanuit 2D, bijvoorbeeld uit een boek, vraagt veel van het brein en het voorstellingsvermogen. Niet iedereen verwerkt dat even makkelijk. Door informatie ruimtelijk te presenteren, wordt het leerproces voor veel mensen een stuk makkelijker.”
“Digitale middelen maken het mogelijk om zorg op afstand te bieden en om bepaalde stappen sneller of efficiënter te zetten. Dat scheelt tijd en ontlast het zorgsysteem. Ook actieve screening helpt: als je eerder kunt signaleren dat iemand bijvoorbeeld moeite heeft met een bezoek aan de supermarkt, kun je gerichte oefeningen aanbieden om die persoon weerbaarder te maken. Dat zit meer op preventie, ingrijpen voordat er grote problemen ontstaan.
“Digitale middelen maken het mogelijk om zorg op afstand te bieden en om bepaalde stappen sneller of efficiënter te zetten.Er kan ook best veel zonder dat er altijd één-op-één contact nodig is. Als je mensen de juiste oefeningen geeft, kunnen ze daar thuis zelfstandig mee aan de slag. Zeker als je het in spelvorm aanbiedt, werkt dat goed. Vaak is één sessie samen genoeg om iemand op weg te helpen, waarna ze zelfstandig kunnen oefenen.
“Ik hoop dat digitale middelen, zoals virtual reality, meer gemeengoed worden. Dat we technologie vaker en slimmer inzetten, bijvoorbeeld voor zorg op afstand. De kwaliteit is misschien niet altijd 100% hetzelfde als in een fysieke setting, maar je kunt er wel heel veel mee.
Wat betreft zorgcentra van de toekomst: de reflex is nu vaak om zo goedkoop mogelijk te bouwen, op goedkope locaties. Ik hoop dat we toewerken naar een ander uitgangspunt: dat mensen zo lang mogelijk in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen, en dat gebouwen daarop zijn ingericht. Flexibel en aanpasbaar. Ook het gebruik van groen moet daarin een grotere rol krijgen. Dat is meer dan een plantje neerzetten, het moet een integraal onderdeel van het ontwerp worden.
Het architectenbureau waar ik nu mee samenwerk, zegt terecht dat een gebouw dat meer rekening houdt met bewoners en gebruikers in eerste instantie duurder is. Maar die investering verdien je snel terug, bijvoorbeeld door minder ziekteverzuim onder werknemers. Wanneer patiënten zich rustiger voelen, zijn zorgverleners ook blijer. Uiteindelijk levert dat winst op. We zijn nu bezig om dat ook cijfermatig in kaart te brengen.
Wat ik ook hoop, is dat we anders gaan kijken naar de buitenruimte van gebouwen. Bouwkunde kijkt daar van nature naar, maar er is nog veel winst te behalen. Dit kan zo worden vormgegeven dat het mensen uitnodigt om meer te bewegen. Ook dat is een vorm van preventie.”
“Ik werk veel samen met revalidatiecentra in de regio. Ons doel is om digitale trainingen te integreren in de gewone zorgprocessen. Dat doen we echt samen met zorgpersoneel: wat hebben jullie nodig? Wat weten wij over deze training dat werkt?
Dat blijkt nog best een grote horde. Je kunt wel roepen dat je iets goeds hebt, maar dat betekent nog niet dat het automatisch onderdeel wordt van het zorgaanbod. Zeker bij digitale middelen. Daar zijn veel regels en voorwaarden voor. Je moet beleidsmatig echt nog een plek in het systeem veroveren. Daarom brengen we nu samen met de instellingen, gebruikers, patiënten, behandelaren en verzekeraars in kaart: waar zit de weerstand? Wat werkt voor jullie, wat niet, en waar kunnen jullie ruimte vinden om te bewegen?
Er is vaak weinig tijd en budget voor verbetering, dus wij moeten die eerste stap blijven zetten. Medical Delta is daarin een heel handig vehikel. Het helpt om bruggen te slaan tussen kennis en praktijk.”
“We moeten implementatie veel meer gaan zien als een gedeelde verantwoordelijkheid. Nu blijft het vaak liggen, omdat niemand denkt: dit is van mij, hier moet ik iets mee. Er is geen tijd of geld voor, terwijl uiteindelijk iedereen ervan profiteert als het lukt.
We moeten implementatie veel meer gaan zien als een gedeelde verantwoordelijkheid. Nu blijft het vaak liggen, omdat niemand denkt: dit is van mij, hier moet ik iets mee.Het zou enorm helpen als we elkaar daar beter in weten te vinden. En dat moet dan ook al helemaal aan het begin van een traject. Dat we direct de vraag stellen: als we hier een oplossing voor vinden, hoe gaan we het dan straks implementeren? In plaats van aan het einde ontdekken dat iets eigenlijk helemaal niet past in de praktijk.
Iedereen aan de voorkant betrekken dus. Samenwerking is zó belangrijk. Het wordt soms gezien als een plichtpleging, maar dat is het absoluut niet. Zodra je een probleem signaleert, moet je je meteen afvragen: wie zijn hier allemaal relevant voor?”
“Op hogescholen vind je bijvoorbeeld het lectoraat toegepaste psychologie. Zij richten zich op praktische problemen. Ik vind het fijn om te werken aan een daadwerkelijk probleem en dan kom je vanzelf daar ook uit.
Ik denk dat we elkaar heel mooi aanvullen. Wij bieden een theoretische fundering, begrijpen hoe iets mechanistisch werkt. Zij weten wat in de praktijk werkt, op welke plek, en voor wie.”
“Twee voorbeelden springen eruit. Allereerst de architecten van bureau Tangram, waar ik nu mee samenwerk. Zij ontwerpen vooruitstrevende zorginstellingen. Wat me verraste: als we kijken naar het ontwerp van een gebouw, zouden we vaak dezelfde keuzes maken, maar vanuit verschillende redeneringen. Blijkbaar zit er een gedeeld uitgangspunt onder, maar we komen daar elk vanuit onze eigen expertise. Tegelijkertijd maken zij soms keuzes die ik juist niet logisch vind, dat vind ik fascinerend.
Daarnaast leer ik ontzettend veel van zorgprofessionals, zoals de mensen die trainingen geven aan patiënten of patiënten begeleiden. Zij komen regelmatig met praktische inzichten waar ik zelf nooit op zou zijn gekomen. Dat maakt samenwerken zo waardevol.”
“Wat ik ook bijzonder vind: binnen onze afdeling zijn we inmiddels met vier Medical Delta hoogleraren: Judith Rietjens, Andrea Evers, Machiel van Dorst en ikzelf. Dat laat zien dat ons vakgebied meer erkenning krijgt. Sociale wetenschappen zijn wezenlijk voor de vraagstukken waar we ons mee bezighouden, en dus ook voor de oplossingen. Denk bijvoorbeeld aan technologische acceptatie. Willen mensen die nieuwe technologie überhaupt gebruiken? Wat hebben ze daarvoor nodig? Als iemand zegt: “Ik wil helemaal niet met een computer werken,” dan houdt het op. Juist dáár moeten we dus aandacht voor hebben.”
Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.