Portret en video John van den Dobbelsteen: “Klinisch technologen hebben het beste van beide werelden”

dinsdag 12 december 2023

Medische technologie kan zorgmedewerkers ondersteunen en bepaalde taken automatiseren. Daarbij is van groot belang dat deze technologie goed is geïntegreerd in de werkprocessen en dat de medewerkers weten hoe er mee om te gaan. Prof. dr. John van den Dobbelsteen is als medical process engineer actief op dat gebied. “We willen personeel zoveel mogelijk vrijstellen van niet klinische taken, daarmee de werklast verminderen en het werkplezier verhogen.”

John van den Dobbelsteen is hoogleraar aan TU Delft. Al lange tijd werkt hij samen met het LUMC en Erasmus MC. Als nieuw benoemd Medical Delta hoogleraar heeft hij nu ook een formele aanstelling aan die twee academische medische centra.

Je bent benoemd tot Medical Delta hoogleraar. Wat betekent dat voor jou?

“Ik zie het als een erkenning. Mijn samenwerking als TU’er met LUMC en Erasmus MC bestaat al jaren. Die is altijd met collegialiteit en goodwill van alle kanten ingevuld. Dat heeft er voor gezorgd dat ik sta waar ik als individu nu sta. Benoemd worden tot Medical Delta hoogleraar zie ik als de bevestiging daarvan en een kans om de samenwerking verder te versterken. Het creëert extra mogelijkheden om nieuwe initiatieven vorm te geven en te sturen, bovenop alles dat we al samen doen.”

Kun je kort vertellen wat jouw expertise is?

“Dat bestaat uit twee delen. Het eerste is medical process engineering. Medical Delta is opgericht om onderzoek naar nieuwe medische technologie naar een hoger plan te tillen. Veelal bedoeld om diagnostiek of therapie te verbeteren of gericht op de patiënt. Medical process engineering neemt daarin een andere positie en kijkt meer naar de integratie van nieuwe technologie. Dat is namelijk best wel een uitdaging.

Door alle ontwikkelingen van de afgelopen jaren krijgen ziekenhuizen er steeds meer medische technologie bij, maar het zorgpersoneel is daar in de kern niet voor opgeleid. Hierdoor moet het personeel veel tijd investeren in het begrijpen en toepassen van technologische apparatuur terwijl hun focus en aandacht op de patiënt moet liggen. Dit zorgt voor verschillende risico’s door verkeerd gebruik van de technologie, maar tegelijkertijd ook voor inefficiënties. Mijn werk richt zich op het stroomlijnen daarvan, en dan met name in de operatiekamer. Brede zorgteams met medisch specialisten en de mensen eromheen, zoals de planner en de laborant, moeten hiermee beter gesteund worden om daadwerkelijk waarde te halen uit nieuwe technologie.

Ziekenhuizen krijgen er steeds meer medische technologie bij, maar het zorgpersoneel is daar in de kern niet voor opgeleid.

Mijn tweede rol is directeur van de opleiding Klinische Technologie. Dit is een gezamenlijke opleiding van de TU Delft, LUMC en Erasmus MC en is vanuit Medical Delta vormgegeven. Ik heb de verantwoordelijkheid over de bachelor Klinische Technologie en de masterstudie Technical Medicine. Het landschap in de zorg verandert en dat vraagt om nieuwe zorgprofessionals. Ik zet mij ervoor in om die professionals op te leiden.”

Wat is de toekomst van het beroep Klinisch Technoloog?

“Je hebt van oudsher al medisch-technisch georiënteerde banen binnen ziekenhuizen. De klinisch fysicus bijvoorbeeld die de specialisten ondersteunt in de radiotherapie. En ook biomedical engineers die nieuwe technologieën ontwerpen. Maar nieuwe technologie implementeren met oog voor het zorgproces is niet eenvoudig. Dat zorgt er voor dat technologische oplossingen soms nog onvoldoende landen in de praktijk. Er mist kennis van het medische proces om dat goed en veilig te doen.

Klinisch technologen hebben het beste van beide werelden. Zij kunnen het gat dichten tussen techniek en praktijk.Klinisch technologen hebben het beste van beide werelden. Zij kunnen, naar mijn idee, dat gat dichten. Er is nog wel een hoop werk te verzetten op het gebied van acceptatie en emancipatie van deze functie. Sommigen uit de oude zuilen ‘techniek’ en ‘geneeskunde’ zeggen: ‘het is maar een halve dokter en een halve ingenieur’. Maar wat mij betreft is het geheel meer dan de delen. De klinisch technologen die nu afstuderen of promoveren, bewijzen hun meerwaarde. Zij zijn zelf de belangrijkste ambassadeurs om bij te dragen aan acceptatie.”

Hoe helpt jouw werk als medical proces engineer het personeel in de operatiekamer?

“In speciaal daarvoor ingerichte onderzoeksoperatiekamers monitoren we via camera’s en kunstmatige intelligentie alle handelingen in de operatiekamer. Zo kun je bijvoorbeeld administratieve werklast wegnemen. Registratie en genomen stappen kunnen we automatisch vastleggen. Dan hoeft het personeel dat niet meer zelf te doen. Ook proberen we te voorspellen wat de volgende stap is en spelen daar op in. We willen personeel zoveel mogelijk vrijstellen van niet klinische taken, daarmee de werklast verminderen en het werkplezier verhogen. We ondersteunen het personeel en helpen hen bij het leveren van veilige en efficiënte zorg.”

Wat levert Medical Delta op voor jouw werk?

“Samenwerkingen tussen verschillende universiteiten zijn arbeidsintensief. Je kunt makkelijker en sneller een onderzoek doen en een publicatie realiseren als je lekker binnen je eigen domein blijft. Interdisciplinaire samenwerkingen vragen extra inzet in de communicatie en afstemming. Medical Delta is bij uitstek het platform om die lijnen korter te maken en te versterken. Dat is echt van toegevoegde waarde.

Goed voorbeeld is de omgang met nieuwe Europese wetgeving rond nieuwe technologie, de zogeheten ‘Medical Device Regulation’ of MDR. Dat is een enorme opgave. Deze wetgeving geeft ontwikkelaars en betrokken artsen een grotere werklast en verantwoordelijkheden in hun onderzoeks- en ontwikkelproces om de patiëntveiligheid te waarborgen. Medical Delta heeft ervoor gezorgd dat collega’s en UMC’s binnen Medical Delta de opgelegde verplichtingen en verantwoordelijkheden met elkaar afstemmen zodat aan die wetgeving kan worden voldaan. Een ander voorbeeld is de eerder genoemde opleiding Klinische Technologie die door drie instellingen gedragen wordt. Daar verdient Medical Delta een pluim voor. Zonder hen was deze opleiding er niet geweest.”

In hoeverre kan transdisciplinaire samenwerking jouw onderzoek versterken?

“De start van Medical Delta was vooral gericht op high end, hightech oplossingen voor de zorg. Maar als je kijkt naar de grootste uitdagingen op maatschappelijk gebied, dan is dat om het hele zorgsysteem in stand te kunnen houden terwijl er grote personeelstekorten zijn. Het gaat niet alleen om die hele bijzondere patiënt of aandoening. We moeten met ons zorgsysteem ook de bulk bedienen. Tekorten vind je vooral bij ondersteunend personeel zoals verpleegkundigen en OK-assistenten. Daar is de grootste horde te nemen. Transdisciplinair betekent voor mij dat we ons onderzoek en onderwijs ook richten op die beroepsgroepen.

Voor de zorgtransitie moeten we ervoor zorgen dat patiënten minder in het ziekenhuis komen en daar worden behandeld.Verder moeten we voor de transitie van de zorg ervoor zorgen dat patiënten minder in het ziekenhuis komen en daar worden behandeld. Als Medical Delta hebben we nog relatief weinig focus gelegd op de eerstelijnszorg qua medische technologie ontwikkeling en processen in de zorgverlening. We moeten iets meer van de specialistische zorg bewegen naar de andere zorglijnen.”

Hoe is het om met iemand uit een hele andere discipline te beginnen met samenwerken?

“Dat ging bij mij vrij makkelijk. Ik ben gepromoveerd bij Erasmus MC en deed daar meer fundamenteel onderzoek naar oog-hand coördinatie. Mijn onderzoek toen sloot precies aan bij de uitdagingen in de minimaal invasieve chirurgie. Er was daardoor veel interesse om samen te werken. Ik heb gaandeweg geleerd meerdere talen te spreken om met zowel medische als technologische onderzoekers goed samen te kunnen werken. Je moet wat ervaring hebben om je in verschillende werelden te kunnen bewegen.”

Wat mis je nog in je samenwerking om je doelen te kunnen bereiken? Welke oproep wil je doen? 

“De ontwikkelingen die we nu samen realiseren binnen Medical Delta worden mogelijk gemaakt door de inzet van mensen. Mensen die bruggen bouwen en over hordes heen stappen. Ik denk dat er nog verbetering mogelijk is als de betrokken instellingen de wegen daartoe vergemakkelijken. Die worden soms nog gehinderd door muren die zijn opgeworpen op het delen van kennis, intellectueel eigendom, ICT en allerlei praktische zaken. De formele scheidslijnen tussen instellingen, daar kan nog wel wat verbeterd worden. Ik zie daar wel voortgang in, maar het mag sneller.”

Door het werk van welke wetenschapper uit een andere discipline of instituut ben je echt verrast en waarom?

“Er zijn heel veel mensen waar ik een hele fantastische relatie mee heb. Gert-Jan Kleinrensink is een van hen. Hij is net met pensioen en was het hoofd van de snijzaal en het skillslab in het Erasmus MC. Via hem is twintig jaar geleden mijn eerste contact tot stand gekomen met het wereldje van de chirurgen. Over de jaren heen heeft hij altijd laten zien hoe makkelijk het is om samen te werken, als je je er maar voor open stelt. Voor mij is hij echt een voorbeeld in het verbinden.”

Cookie melding

Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.