Gepersonaliseerde en preciezere bestralingen vergroten de kans op genezing en verminderen bijwerkingen voor vrouwen met baarmoederhalskanker. Dat heeft grote sociale en maatschappelijke impact. Prof. dr. Remi Nout doet hier onderzoek naar en verbindt daarbij radiotherapie met technische wetenschappen. “Radiotherapie is bij uitstek een vakgebied waarin technologie een grote rol speelt.”
Remi Nout is hoogleraar Radiotherapie aan het Erasmus MC. Daarnaast is hij nu benoemd tot Medical Delta hoogleraar met een aanstelling aan de faculteit Mechanical Engineering van de TU Delft.
“Voor mij is het een kans om voor ons vakgebied de verbinding met de TU Delft in de breedte te versterken. Daar kijk ik erg naar uit. Als academisch ziekenhuis kunnen we zo meer profiteren van de expertise die daar aanwezig is. Ik kom altijd met veel plezier naar Delft. Er heerst een creatieve sfeer en de manier van denken is echt anders dan in een klassieke medische faculteit. Dat helpt om complexe uitdagingen vanuit andere perspectieven te bekijken. Elke keer dat ik er ben, kom ik met een nieuwe optiek terug.
We werken al op verschillende manieren samen, bijvoorbeeld binnen het onderwijs. Zo leiden we samen studenten Technische Geneeskunde op. De Medical Delta benoeming maakt de band meer formeel en hopelijk ook sterker. Ik hoop dat dit leidt tot meer gezamenlijke projecten en subsidieaanvragen. Het is een stap vooruit om samen ons vak naar een hoger plan te tillen.”
“Mijn expertise ligt in de behandeling van patiënten met gynaecologische tumoren. Daarbij combineren we verschillende radiotherapie technieken, zoals uitwendige en inwendige bestraling. Binnen dat vakgebied spelen twee belangrijke thema’s. Enerzijds willen we over- en onderbehandeling voorkomen, het gaat erom dat elke patiënt de juiste combinatie van behandelingen krijgt. Anderzijds is er een sterke ontwikkeling richting steeds preciezere en gepersonaliseerde bestraling, met als doel om bijwerkingen te minimaliseren.
Beide aspecten vragen om geavanceerde technologie. Dat is meteen ook wat de samenwerking met TU Delft zo interessant maakt: het technische domein daar is ontzettend breed. Er is veel kennis aanwezig om dit soort vraagstukken vanuit meerdere hoeken te benaderen.”
“Radiotherapie is bij uitstek een vakgebied waarin technologie een grote rol speelt. Veel van de vraagstukken die we tegenkomen, lenen zich heel goed voor samenwerking met TU Delft en daar zit nog veel ruimte voor groei.
Mijn eigen onderzoek richt zich op beeldgestuurde radiotherapie. Binnen die context werken we al langer samen met de TU Delft, ook via HollandPTC, een protonenkliniek en onderzoekscentrum dat een gezamenlijk initiatief is van Erasmus MC, LUMC en TU Delft. Dat is een belangrijke plek waar onze expertises samenkomen.
Met het vooruitzicht van een toenemende zorgvraag én een krappe arbeidsmarkt, worden arbeidsbesparende innovaties steeds urgenter.Daarnaast heb ik een samenwerking met de afdeling Medical Engineering van de TU Delft, waarin we werken aan een nauwkeurigere, meer gepersonaliseerde vorm van inwendige radiotherapie. We combineren beeldsturing met 3D-printtechnieken om behandelingen beter af te stemmen op de individuele patiënt. Dat project is volop in ontwikkeling en biedt veel ruimte om verder uit te bouwen.
Een ander belangrijk thema is AI, bijvoorbeeld in de automatisering van processen. Met het vooruitzicht van een toenemende zorgvraag én een krappe arbeidsmarkt, worden arbeidsbesparende innovaties steeds urgenter. Daar liggen nog volop kansen voor verdere ontwikkeling, zeker in samenwerking met de technische expertise van de TU Delft.”
“Dat is heel inspirerend!
Radiotherapie is een vakgebied waarin twee werelden samenkomen. Aan de ene kant is het sterk mensgericht, je begeleidt mensen in een kwetsbare, vaak moeilijke fase van hun leven. Zo’n 60% van alle kankerpatiënten krijgt op een bepaald moment te maken met radiotherapie, curatief, gericht op genezing, of om klachten zoals pijn te verlichten. Tegelijkertijd is het ook een heel technisch vak. De behandeling zelf, en zeker de uitvoering ervan, vraagt veel kennis van beeldvorming en technische systemen.
TU Delft is een grote organisatie met een ontzettend diverse expertise, en voor een buitenstaander is het niet altijd meteen duidelijk wie waarmee bezig is. Ik herinner me nog goed dat ik bij een symposium was met verschillende stands waar onderzoekers hun werk presenteerden. Ik liep al een tijd rond met een idee, en daar raakte ik in gesprek met iemand uit de groep van Medical Delta hoogleraar Jenny Dankelman. Zij waren bezig met een techniek voor naaldsturing, iets wat goed aansloot op mijn idee. Dat gesprek leidde uiteindelijk tot een eerste subsidieaanvraag, die ook nog eens succesvol was.
We zijn toen gestart met een gezamenlijk PhD-traject tussen TU Delft en het Erasmus MC, gericht op gepersonaliseerde behandelingen met behulp van 3D-printtechnieken, specifiek voor optimale en nauwkeurige plaatsing van naalden. Dat was precies waar ik naar op zoek was. Inmiddels hebben meerdere studenten eraan meegewerkt en zijn we bezig met een vervolgproject, dit keer ook samen met twee industriepartners.”
“Een belangrijke richting is het nauwkeuriger bestralen van tumoren. Behalve dat dit tot betere uitkomsten kan leiden, is het ook zo dat je dan met minder behandelsessies toch een minimaal gelijkwaardig resultaat kunt bereiken. Dat bespaart tijd en middelen, zónder in te leveren op effectiviteit.
Zoals gezegd werken we ook aan arbeidsbesparende technologieën, zoals het automatiseren van het maken van bestralingsplannen. Dat soort toepassingen kan het werk van zorgprofessionals verlichten en efficiënter maken.
Nauwkeuriger bestralen van tumoren bespaart tijd en middelen, zónder in te leveren op effectiviteit.Daarnaast speelt gepersonaliseerde zorg een steeds grotere rol. We willen beter kunnen bepalen welke patiënten echt baat hebben bij radiotherapie, eventueel gecombineerd met en andere therapie, en voor wie een andere aanpak geschikter is. Dat hangt samen met zowel tumor- als patiëntgebonden factoren. Door betere besluitvorming kunnen we behandelingen gerichter inzetten en onnodige belasting van patiënten voorkomen.
Tot slot kijken we naar combinatiebehandelingen, bijvoorbeeld radiotherapie in combinatie met immunotherapie of hyperthermie - een warmtebehandeling die in Rotterdam volop in ontwikkeling is. Ook hier zoeken we de samenwerking met TU Delft.
Kortom, door ons te richten op de patiënten die het meeste baat hebben bij een behandeling, en door minder vaak maar nauwkeuriger te bestralen, kunnen we tegenwicht bieden aan de toenemende druk op de zorg.”
“Vanuit mijn brede rol als hoofd van de afdeling hoop ik dat we over vijf jaar een nog sterkere band hebben opgebouwd met de TU Delft, op alle domeinen die belangrijk zijn voor goede patiëntenzorg. Persoonlijk zou ik het geweldig vinden als we in de klinische praktijk, voor de patiëntengroep waar ik me op richt, de behandelingen nog nauwkeuriger kunnen maken. Dat de uitkomsten voor patiënten daadwerkelijk verbeteren, en dat het vervolgonderzoek dan in een gevorderd stadium is.
Concreet zie ik dan onder meer voor me dat we het hele proces rond inwendige bestraling, dat nu nog behoorlijk complex en arbeidsintensief is, veel efficiënter hebben ingericht. Op dit moment zijn patiënten daar vaak een hele dag mee bezig. Ze moeten van de operatiekamer naar de MRI, wachten op het behandelplan, en dan volgt de daadwerkelijke bestraling - die zelf maar een kwartier duurt. Met behulp van automatisering willen we die totale belasting terugbrengen naar ongeveer twee uur. We maken daarin al flinke stappen. Zo kostte het maken van een behandelplan eerst nog zo’n 45 minuten. Inmiddels hebben we zelf software ontwikkeld waarmee dat is teruggebracht naar 6 minuten. Dat is al een grote winst, zowel voor patiënten als voor zorgprofessionals.”
“Onze vakgroep is sterk in het introduceren van innovaties in de dagelijkse praktijk. We proberen technische vernieuwingen echt dicht bij de patiënt te brengen. Klinisch technologen vervullen daarbij een sleutelrol: zij slaan de brug tussen innovatie, de radiotherapielaboranten en de artsen. Ze bewegen zich op het snijvlak van zorg en technologie, en zijn in staat om nieuwe ontwikkelingen op een goede manier te vertalen naar de praktijk. Onderwijs speelt hier ook een rol in.
We proberen technische vernieuwingen echt dicht bij de patiënt te brengen.Het doel is altijd: patiënten beter behandelen en maatschappelijke uitdagingen aanpakken. Bijvoorbeeld door preciezer te bestralen, zodat dit leidt tot betere behandeluitkomsten, maar je ook met minder behandelingen hetzelfde resultaat kan bereiken. Dat betekent dat patiënten minder vaak naar het ziekenhuis hoeven te komen, wat een enorme impact heeft op hun leven én op de druk op de zorg.”
“Voor behoeftenonderzoek betrekken we patiënten en patiëntenverenigingen bij ons werk. Daarnaast doen we ook zelf onderzoek naar patiënttevredenheid. Die betrokkenheid levert vaak waardevolle inzichten op.
Een voorbeeld is de manier waarop we patiënt informatie over een studie hadden opgesteld. Dankzij feedback van patiënten kregen we zicht op hoe die informatie écht overkwam. Dat heeft geleid tot belangrijke aanpassingen in de formulering en toon. Een ander voorbeeld is het onderzoek naar de ervaring van patiënten met inwendige bestralingen. Daaruit bleek welke onderdelen van de behandeling als het meest belastend werden ervaren. Die inzichten gebruiken we nu om te kijken hoe we het proces kunnen verbeteren, met als doel dat de behandeling niet alleen medisch, maar ook qua patient beleving beter wordt.”
“Op onze afdeling werken we intensief samen met verschillende opleidingsniveaus. Zo verzorgen we in Rotterdam een eigen in-serviceopleiding voor laboranten en hebben we samenwerking met hogescholen, onder andere op het gebied van medische beeldvorming en radiotherapie (MBRT). Daarbij komt ook veel techniek kijken, van het bedienen van apparatuur tot het begrijpen van de onderliggende processen.
Onze afdeling is multidisciplinair opgebouwd: we werken met technici van hbo-techniekopleidingen, hbo-ICT’ers en natuurlijk met zorgprofessionals. De samenwerking tussen hbo- en wo-opgeleide medewerkers is sterk, en daar ligt ook nog veel potentie om verder te groeien. Zo leveren laboranten bij ons ook een bijdrage aan onderzoek. Eén van hen is onlangs zelfs gestart met promotieonderzoek op het gebied van hyperthermie. Dat soort cross-overs willen we stimuleren, want er is veel ruimte voor verdere carrièreontwikkeling in ons vakgebied.
Voor het behoud van goed personeel is het belangrijk om aantrekkelijk werk te kunnen bieden, met perspectief op verdieping en doorgroei. Of dat nu is richting onderwijs, onderzoek of innovatie. Als we erin slagen om het hele spectrum binnen het vakgebied te blijven bieden, kunnen we ook beter inspelen op de veranderingen die de zorgtransitie van ons vraagt.”
“Mijn eigen promotor is voor mij altijd een grote mentor geweest. Carien Creutzberg, hoogleraar in het LUMC, heeft een belangrijke rol gespeeld in mijn ontwikkeling als onderzoeker en als arts. Daar ben ik haar nog steeds ontzettend dankbaar voor.
Meer recent, en in het kader van Medical Delta, wil ik ook Jenny Dankelman hoogleraar van TU Delft noemen en de mensen in haar onderzoeksgroep. Zij en haar postdoc zijn vanaf dag één nauw betrokken geweest bij onze samenwerking. Dat heeft enorm geholpen om de samenwerking van de grond te krijgen.”
Klik hier voor de portret- en videoserie over de nieuwe Medical Delta hoogleraren en lectoren.
Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.