Hoe overbrug je het gat tussen de ontwikkeling van zorginnovaties en het daadwerkelijk gebruik ervan in de praktijk? De gemeente Den Haag combineert beiden in één pand: een Zorginnovatiehub midden in een woon- en winkelgebied.
Het programma ‘Technologie voor Thuis’ van de gemeente Den Haag opent binnenkort zijn Zorginnovatiehub in winkelcentrum Leyweg, midden in de wijk Morgenstond. Hier kunnen bewoners onder meer terecht voor het proberen en gratis lenen van slimme hulpmiddelen en worden zorgtechnologische innovaties ontwikkeld, getest en ingezet. Door de bedrijven die deze innovaties ontwikkelen in hetzelfde pand te huisvesten, ontstaat er een directe relatie tussen ontwikkelaars en gebruikers.
We spraken met Charlotte Krom, kwartiermaker van de Zorginnovatiehub en programmamanager van Technologie voor Thuis over dit bijzonder initiatief. “Als het in het wetenschappelijke blijft, dan gebeurt er niets. Uiteindelijk heb je de praktijk nodig om echt iets voor elkaar te krijgen.”
Dit interview is de zesde in een reeks met praktijkpartners van de transdisciplinaire Medical Delta programma’s en living labs.
“Vanuit het Medical Delta programma en living lab ‘Ondersteunende technologie voor thuis’ hebben we veel onderling contact met Medical Delta over innovatieprojecten en gezondheidsproblemen die in onze regio spelen. We brengen vraagstukken in of denken mee over de oplossingen daarvoor. En in De Haagse Hogeschool hebben we een belangrijke gezamenlijke partner. We zien ook dat veel van de innovatiepartijen in ons netwerk gebruik maken van de ZorgTech-vouchers waarvan Medical Delta een van de partners is.”
“We zien dat veel gezondheidsinnovaties niet altijd de weg vinden naar de praktijk, of niet goed aansluiten bij de praktijkbehoefte. Als gemeente maken we ons daar wel een beetje zorgen over: hoe krijgen we iedereen goed mee in de transitie naar meer digitale zorg? Hoe kunnen we mensen blijven helpen die dat misschien moeilijk vinden, en hoe zorgen we ervoor dat zorginnovaties ook daadwerkelijk bij mensen thuis wordt gebruikt?
Het is belangrijk om de ontwikkeling van zorginnovaties en de implementatie ervan bij elkaar te brengen en dat te doen op de plek waar mensen zorg nodig hebben. Mensen kunnen straks heel makkelijk de Zorginnovatiehub in- en uitlopen. Innovatieve bedrijven kunnen zich hier vestigen en direct feedback vragen aan hun doelgroep. Zit de innovatie lekker? Is de applicatie begrijpelijk? Deze terugkoppeling krijgen ze direct, uit eerste hand. Hiermee kunnen ze in een vroeg stadium hun innovatie passend maken en verbeteren.”
“We merken dat het met name in de beginfase lastig is voor veel bedrijven om input te krijgen van gebruikers en om hun idee te valideren bij zorgaanbieders en zorgprofessionals. Vaak weten ze ook niet welke ondersteuningsgelden er zijn voor startups en scale-ups. We helpen ze hiermee op weg. Zo hebben we wekelijks een spreekuur en houden we bijeenkomsten voor innovatieve startende bedrijven in de zorg.
De gesprekken gaan dan over het financieringslandschap, of hoe het sociaal domein werkt. Hoe je aan investeerders komt, aan een launching customer… dat soort vragen. Als startend bedrijf moet je nadenken over de ontwikkeling van je zorginnovatie, maar ook over alles daaromheen.”
“We hebben een ervaarwoning waar ouderen hun oordeel geven over innovaties. Daar wordt gretig gebruik van gemaakt. Het is ook erg leuk, want deze ouderen geven heerlijk op z’n Haags hun ongezouten feedback.
Deze ouderen zijn onze ambassadeurs. Sommigen doen al tien jaar mee aan ons programma en zijn inmiddels dik in de negentig. Misschien heeft het ambassadeurschap wel een positieve invloed op de levensverwachting, haha.
We breiden onze groep ambassadeurs steeds meer uit met mantelzorgers, mensen met een beperking, chronische ziekte of psychische kwetsbaarheid en migranten. We zetten nu ook met professionals een soort klankbordgroep op, van huisarts tot welzijnsmedewerkers en ouderenconsulenten. Zij geven zowel advies over de ontwikkeling van de Zorginnovatiehub, als input over de zorginnovaties zelf. Met onze ambassadeurs en dit panel hopen we zorginnovaties te helpen valideren.”
“Zorginnovaties bleven heel lang vooral binnen ziekenhuizen en zorginstellingen. We zagen zo’n tien jaar geleden echter dat mensen steeds langer thuiswonen. Er zijn ontzettend veel innovaties geweest in de medische zorg, maar juist bij de zorg en ondersteuning die binnen de Wmo valt, bij mensen thuis, blijft dat achter. En dus vonden we dat we daar als financier van de Wmo een actieve rol in moesten pakken. Inmiddels zijn we dat steeds meer gaan faciliteren. We zorgen dat het netwerk elkaar kent. Denk aan ziekenhuizen, zorginstellingen, kennisinstellingen en bedrijven.
Je moet mensen niet belasten met vier verschillende beeldzorgapplicaties
De vraag is: hoe houden we onze eigen gemeentelijke zorg toekomstbestendig, en hoe zorgen we ervoor dat iedereen daarin mee kan komen? Als je je daar actief tegenaan bemoeit, vergroot je de kans dat innovatie op een manier gebeurt die wij als gemeente belangrijk vinden voor onze inwoners.
Maar ook afstemming is belangrijk en ook daar ligt een rol voor ons. Je moet mensen niet belasten met vier verschillende beeldzorgapplicaties, want dan gaan ze de huisarts bellen als ze niet meer weten hoe het werkt. Er worden hele mooie zorginnovaties ontwikkeld, maar als je oudere mensen vanuit de huisarts, dagbesteding of ziekenhuis allerlei apparaten en producten meegeeft en dat niet op elkaar afstemt dan wordt dat voor die mensen echt een drama. Je moet elkaar ook daarin opzoeken.”
“Het Technologie voor Thuis-programma van de gemeente valt onder drie domeinen: zorg, economie en werkgelegenheid. Het is een integraal programma onder verantwoordelijkheid van drie wethouders en drie directeuren.
Een voorbeeld: voor het gebruik van zorginnovaties door ouderen, kijken we hoe we mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen inzetten als zorgtechondersteuner en daarmee de druk op de zorgprofessionals zelf iets verlichten. Een ander voorbeeld: een bedrijf krijgt een mooie zorginnovatie niet goed getest: dan kunnen we daarin bemiddelen naar een zorgorganisatie en eindgebruikers
De overlap tussen de domeinen zorg, economie en werkgelegenheid maakt dat we kunnen versnellen met de ontwikkeling en implementatie van zorginnovaties. En dat heeft weer positieve effecten op de toegang tot zorg, op de economie en op de arbeidsmarkt.”
“Het is best ingewikkeld: bij een verzorgingstehuis is het een stuk eenvoudiger om een innovatie door te voeren. De structuur is er, er is personeel om het te ondersteunen. Breng je een innovatie naar mensen thuis, dan geef je voor een deel het gebruik en de regie uit handen, want mensen zullen dan toch echt zelf in actie moeten komen. Ze hebben daar vaak geen formele hulp naast.
Met bijvoorbeeld (online) bewustwordingscampagnes, een inspiratiegids en een rondreizende expositie laten we mensen zien wat er allemaal mogelijk is. Bijvoorbeeld in wachtkamers van huisartsen en gezondheidscentra. Maar ook via mantelzorgorganisaties. Bij uitleenpunten maken we zorginnovaties laagdrempelig beschikbaar en vragen we mensen om het gewoon eens drie maanden uit te proberen. En we geven voorlichting bij professionals in de wijk.”
“Innovatie kan soms werk besparen en soms levert het extra werk op. We kijken dan of er andere mogelijkheden zijn. Door mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld in te zetten om het gebruik van die innovaties te ondersteunen en daarmee werk te besparen bij zorgprofessionals.
Nog meer dan voorheen zijn we kritisch in het voortraject: waarom starten we met iets, wat zijn de tussenstappen en waar bouwen we dan naar toe? Dat vergt meer moeite, maar zorgt dat we gerichter aan de slag kunnen.
We zijn nu aan het kijken naar signalering thuis. Daarin doen we eerst een vergelijkend onderzoek. Na deze selectie beginnen we met kleine pilots en dat bouwen we stapsgewijs op bij de juiste partijen over de gehele zorgketen. Dan werken die pilots ook écht toe naar transitie, in plaats van alleen uitproberen. Hierbij ontwikkelen we telkens door op basis van de gegeven feedback.
Het zijn meerjarige trajecten: pas na twee, drie jaar weet je welke innovaties het beste aansluiten, wat de randvoorwaarden zijn voor succesvolle implementatie en of je kan gaan opschalen.
Of dat een innovatie toch niet goed aansluit of levensvatbaar is, dat kan natuurlijk ook een uitkomst zijn. Zo kom je tot een veel realistischer implementatietraject.”
“Wat wij proberen te doen, is het echt breder trekken. Als het in het wetenschappelijke blijft, dan gebeurt er niets. Uiteindelijk heb je de praktijk nodig om echt iets voor elkaar te krijgen. Als je voor de ontwikkeling van een zorginnovatie bijvoorbeeld alleen met een ziekenhuis praat, dan red je het niet. Vaak moet je ook de VVT (Verpleging, Verzorging en Thuiszorg, red.) betrekken, komt de Wmo om de hoek kijken of is een woningbouwcorporatie een belangrijke speler. Financiering is natuurlijk ook belangrijk.
Wat je eigenlijk wilt, is dat er ook buiten de eigen domeinen wordt samengewerkt
Er wordt goed onderling samengewerkt: ziekenhuizen weten elkaar te vinden, VVT-organisaties werken goed met elkaar samen. Maar wat je eigenlijk wilt, is dat er ook buiten de eigen domeinen wordt samengewerkt. Veel type organisaties moeten elkaar weten te vinden, en daarin hebben we nog stappen te zetten.
En dan zijn er nog de gebruikers zelf, en mantelzorgers, zorgverleners. Kan iedereen ermee werken? Wij willen uiteindelijk alle type stakeholders in elke fase van een zorginnovatie samenbrengen. En dat de doorontwikkeling gebeurt vanuit een gezamenlijke agenda waarin de gezondheidsprioriteiten voor de Haagse regio terugkomen voor de komende jaren.”
"Eigenlijk zie je die complexiteit bij bijna alles wat we doen, dus ook bij zoiets praktisch als uitleenpunten voor zorgtoepassingen. Er zit een zorginhoudelijk deel in, bekostiging is belangrijk, maar ook: welke mensen zet je in om uitleg te geven over het gebruik? Hoe past het in bestaande zorgpaden? Hoe gaan we om met anderstaligen en inclusie? Hoe integreer je innovaties met het bestaande aanbod van zorgmiddelen en voorkom je dat mensen voor alles apart ondersteuning krijgen?
Vanuit onze Zorginnovatiehub benaderen we innovatieprojecten in al hun complexiteitHet is een enorme variëteit aan partijen en belangen die dan samenkomen, dat gaat veel verder dan een pilotprojectje draaien en kijken waar het op uitkomt. We richten ons daarom op allerlei type stakeholders en proberen die samen te brengen. Dat zij elkaar regelmatig en structureel ontmoeten, dat is superbelangrijk. Vanuit onze Zorginnovatiehub benaderen we innovatieprojecten in al hun complexiteit.
De bedrijven die hier komen, worden in een vroeg stadium geconfronteerd met de eindgebruiker. Tegelijkertijd gaan wij ook zelf langs bij huisartsen, Wmo-casemanagers en zorgverleners om te laten zien wat we doen en samenwerking te zoeken. En om op zoek te gaan naar gemeenschappelijke zorgpraktijkvragen.
We zitten met de Zorginnovatiehub in Morgenstond op een bijzondere plek, middenin een hele diverse woon- en winkelwijk. Er wonen hier relatief veel mensen met een lage sociaal-economische positie of mensen die de taal niet goed spreken. Je kunt als onderzoeker hier lastig bereikbare groepen vinden. Als je hier je onderzoek of innovatieproject goed werkend krijgt, dan weet je dat het voor een brede groep geschikt is.
Je komt hier met de echte wereld in aanraking.”
Lees ook: Interview over samenwerking Zorginnovatiehub en Medical Delta | Medical Delta
Foto's: Guido Benschop
Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.