‘In gesprek ontdek je het probleem achter het probleem’

donderdag 9 februari 2023

Je hebt jongeren op e-bikes of met ouders als chauffeur, maar ook jongeren die niet veilig over straat kunnen. Ontwerp-wetenschapper Maaike Kleinsmann (TU Delft) en communicatiewetenschapper Moniek Buijzen (Erasmus Universiteit Rotterdam) over oplossingen voor de gezondheid van kinderen en jongeren. ‘Het moet niet voelen als wéér een systeem.’

Dit dubbelinterview is een van de zeven dubbelinterviews met veertien Zuid-Hollandse wetenschappers in de whitepaper ‘Naar een gezonde samenleving voor iedereen’. Afzender is Healthy Society, een samenwerking van Leiden-Delft-Erasmus Universities en Medical Delta. De whitepaper is hier te downloaden.

Wat heeft een kind in onze tijd hard nodig om gezond volwassen te worden?

Maaike Kleinsmann, hoogleraar Design for Digital Transformation, Medical Delta hoogleraar en een van de scientific leaders van het wetenschappelijke programma Healthy Society in Medical Delta: lifestyle & prevention: ‘Kennis van wat gezond is en wat niet, is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Ik heb er zelf ook moeite mee in de supermarkt. Soms zit ergens meer suiker in dan ik dacht, al heeft de verpakking een gezonde uitstraling. Als je gezonder wilt eten, heb je apps waarin je alles wat je eet moet invoeren. Een heel gedoe, dat houd je niet vol. De gezondheidslabels op producten vind ik ook ingewikkeld. De ontwerpers van nu kijken hoe ze gebruikers kunnen ondersteunen bij gezonde keuzes. Bijvoorbeeld met apps, maar wellicht ook met slimme winkelmandjes die informatie geven zodra je een product inpakt. Het moet niet voelen als wéér een systeem, maar op de achtergrond aanwezig zijn. Het moet niet bevoogdend zijn en uitgaan van de wil van de gebruiker.’

Moniek Buijzen, hoogleraar Communicatie en Gedragsverandering: ‘Digitale weerbaarheid is belangrijk, óók als het gaat om gezond eten en bewegen. Jongeren brengen zo veel tijd door in een digitale omgeving, dat is echt onderdeel geworden van gezond leven. Ze moeten besef hebben van sturende algoritmen, cookies en sluikreclame. Boodschappen die jongeren online oppikken, hebben effect – bovenop de invloed van klasgenoten. In ons Movez-team onderzoeken we onder andere hoe invloedrijke klas- of buurtgenoten gezond gedrag kunnen stimuleren en ook hoe dat kan via sociale media. We gebruiken voor dat laatste bijvoorbeeld algoritmen om te volgen wie met wie “praat” op sociale media.’

Bij gezond opgroeien komt zó veel kijken, er gaat veel mis. Hoe pak je dat aan met wetenschap?

Kleinsmann: ‘In het onderzoeksinitiatief Healthy Start proberen we in Rotterdam de ongelijke uitgangspositie van kinderen en jongvolwassenen op zes belangrijke aspecten te doorbreken. Dat zijn de eerste duizend dagen van het leven, zorgpaden voor jonge patiënten, bewegen bij chronisch zieke kinderen, mentale gezondheid, criminaliteit & verslaving en jongerenparticipatie.’

‘Ik leid een project om chronisch zieke kinderen met bijvoorbeeld een aangeboren hartafwijking meer te laten bewegen. Hun ouders zijn vaak erg voorzichtig met hen en ze vragen de gymleraar dat ook te zijn. Het gevolg is dat ze soms al op hun veertigste nieuwe hartproblemen krijgen door te weinig beweging. Op latere leeftijd ervaren ze dan op een heel vervelende manier de nadelige consequenties van gebrek aan beweging. We werken aan een systeem met drie onderdelen. Ten eerste een chatbot op de telefoon van de ouders, die hen kan helpen en geruststellen. Ten tweede een fitness tracker die monitort of de kinderen veilig en genoeg bewegen, aangevuld met spelelementen die aanzetten tot beweging. Tot slot een dashboard voor de arts om longitudinaal te kijken hoe het met het kind gaat.’

In gesprek met deze jongeren bleek dat ze heel andere dingen aan hun hoofd hebben. (...) Dus daar moeten we mee aan de slag vóórdat we ze kunnen aanzetten tot het eten van sinaasappels.Buijzen: ‘Ik houd me binnen Healthy Start bezig met jongerenparticipatie. We helpen bijvoorbeeld jongeren in Rotterdamse wijken hun eigen leefomgeving, gezondheid en welzijn te verbeteren. Zij werken samen met onderzoekers, beleidsmakers, jongerenwerkers en stadsontwerpers aan een betere omgeving. Ook hun digitale omgeving, waar ze elkaar op hun favoriete sociale media helpen weerbaarder te zijn. Met aanmoedigende hashtags zoals #beyourownjoy. Dat moet leiden tot een gezondere leefstijl en meer sociale cohesie. Dat bevordert gezondheid en welzijn en vermindert de ongelijkheid op gezondheidsgebied.’

Het lijkt omslachtig, gezondheid verbeteren met zo’n ingewikkeld project. Waarom niet gewoon gezond gedrag promoten?

Buijzen: ‘We ontdekten in 2021 dat dat niet werkt, tijdens het theaterproject #Influence op Rotterdam Zuid. In gesprek met deze jongeren bleek dat ze heel andere dingen aan hun hoofd hebben. Er was net een schietpartij in Feijenoord geweest, ze voelden zich niet veilig op straat. Ook online voelden ze zich niet op hun gemak. Hun zelfbeeld werd ondermijnd door al die mooie Instagram-foto’s. Dus daar moeten we mee aan de slag vóórdat we ze kunnen aanzetten tot het eten van sinaasappels.’

Kleinsmann: ‘Ook bij onze projecten met patiëntmanagement op afstand zijn eerst veel moeilijkheden te overwinnen voordat je aan gezondheid kunt gaan werken. Technisch, maar ook met de samenwerking tussen zorginstellingen en gezinnen. Iedereen moet bekend zijn met de techniek en erop vertrouwen. In de gezinnen hebben ze heel veel aan hun hoofd, en we hebben ook te maken met minder geletterde mensen. Geneeskunde- en verpleegkunde-opleidingen moeten e-health opnemen in hun curriculum, dat gebeurt ook steeds meer.’

Kunnen jullie oplossingen wel op tegen bijvoorbeeld de enorme marketingbudgetten van de voedselindustrie?

Kleinsmann: ‘Ja, het is moeilijk. Een grote ergernis voor mij zijn sportkantines waar ik met mijn dochter kom.’ Buijzen: ‘Een merk als Red Bull is expres prominent aanwezig in de sport. Als een kind sport eenmaal associeert met Red Bull, kan zo’n associatie levenslang standhouden.’

In onze oude projecten met saaie vragenlijsten konden we altijd heel moeilijk scholen vinden die wilden meedoen. Nu niet meer: we werken met een mix van leren en spelen.Buijzen: ‘Ik ben de fase van wanhoop allang voorbij. Ik blijf als een schildpad gewoon door stiefelen. Ik merk gelukkig wel dat de normen zijn veranderd in de afgelopen twintig jaar, ook in de industrie. Al ben ik sceptischer geworden over oplossingen samen met de industrie. Het percentage van mensen met overgewicht groeit nog, maar de groei begint wel af te vlakken. Het is een wicked challenge, alle betrokkenen op alle niveaus zijn nodig. Ook meer wet- en regelgeving op macroniveau, denk aan suikertaks en beperkingen op reclame. Zoals er ook regels zijn gekomen voor de hoeveelheid zout in brood.’

Hoe kun je nu het verschil maken, met interventies een positieve draai geven aan de gezondheid?

Buijzen: ‘Wij hebben gemerkt dat je je doelgroep er vanaf het begin van het idee bij moet betrekken. Wat zijn hun waarden en behoeften? Wat vinden ze interessant en belangrijk? In onze wens om effectief te zijn en geld te besparen, sneuvelen vaak waarden als autonomie en privacy. In onze oude projecten met saaie vragenlijsten konden we altijd heel moeilijk scholen vinden die wilden meedoen. Nu niet meer: we werken met een mix van leren en spelen.’

‘Jongeren gebruiken al sociale media, en ook bewegingsapps zoals Strava en Garmin. Voor gemak, fun en sociale contacten. Daar sluiten we nu bij aan. Zij spelen met hun eigen avatar in onze app, geven die elke dag een nieuwe outfit. In gesprek met jongeren bedachten ze de naam van ons Movez-lab. Wij leren ook van hen, die gelijkwaardigheid werkt.’

Kleinsmann: ‘Ook bij ons werkt co-creatie het beste. In gesprek kom je erachter wat het probleem achter het probleem is. De reden dat sportkantines weinig vers voedsel aanbieden, is dat het niet lang houdbaar is en er veel weggegooid moet worden als het niet wordt gekocht. Dan kun je daar bijvoorbeeld een oplossing voor bedenken. We zitten aan tafel met een heel netwerk van actoren: patiënten, artsen, verpleegkundigen, managementteams. De techniek zelf is óók een actor. Wij als ontwerpers kunnen alleen uit die samenwerking tot oplossingen komen die echt werken.’

Door Rianne Lindhout


Moniek Buijzen (1973) is hoogleraar Communicatie en Gedragsverandering bij de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze is ook hoogleraar Strategische en persuasieve communicatie bij de Radboud Universiteit. Ze werkt aan positieve gedragsverandering, waarbij bijvoorbeeld gezonde jongeren uit achterstandswijken een inspiratiebron voor anderen zijn.

Maaike Kleinsmann (1976) is hoogleraar Design for Digital Transformation aan de TU Delft. Daarnaast is ze bestuurslid van het National eHealth Living Lab (NeLL) en een van de leiders van het convergentieprogramma Healthy Start. Ze ontwikkelt co-creatie en ontwerpmethoden om anderen te helpen bij de ontwikkeling van evidence-based e-health oplossingen. Recent werd ze benoemd tot Medical Delta Hoogleraar en scientific leader binnen het wetenschappelijk programma Healthy Society in Medical Delta: lifestyle & prevention.


 

Movez researcher Chrystal Smit gets young children excited about doing research as well as drinking water

Movez researcher Thabo van Woudenberg in a focus group session with young people, then they develop their own online campaign to promote a healthy lifestyle

Moniek Buijzen & Maaike Kleinsmann

Cookie melding

Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.